Als de Jehova’s Getuigen slachtoffers echt willen helpen, moeten ze eerlijk naar zichzelf kijken

Mediaberichten

Met stijgende verontwaardiging hoor ik steeds de woorden door mijn hoofd spoken van Michel van Hilten, woordvoerder van de Jehova’s Getuigen in Nederland (ND 29 december). Hij was geschrokken van de tachtig meldingen van seksueel misbruik die inmiddels bij Reclaimed Voices binnen waren. Hij gaf aan dat zijn organisatie zelf ook meldpunten heeft en dat geen van de meldingen daar zijn binnengekomen. ‘Wáren die meldingen maar bij ons gedaan. We willen elke ellende die is aangedaan, goedmaken en de zorg bieden die we kunnen’, zegt hij.

Maar de Jehova’s Getuigen hebben geen meldpunt zoals andere kerken dat hebben. Binnen deze geloofsgroepering wordt van de gelovigen verwacht dat ze met een geval van een zonde of overtreding naar de ouderlingen in hun plaatselijke gemeente gaan. Dat moeten ze dus ook doen bij een situatie van seksueel misbruik. Het enige ‘meldpunt’ zijn die ouderlingen. In de verhalen die bij ons binnenkomen, vertellen slachtoffers juist keer op keer dat zij – toen ze eindelijk de moed hadden gevonden zich uit te spreken – naar de ouderlingen zijn gegaan. Maar die deden vervolgens niks; ze vroegen het slachtoffer erover te zwijgen. In sommige gevallen moest een dader een stapje terug doen, maar hij werd niet uitgesloten of aangegeven bij de politie. Daardoor werden slachtoffers nog steeds, soms meer keren per week, geconfronteerd met hun misbruiker.

Het zijn schrijnende verhalen van slachtoffers die zich niet gehoord voelden, niet beschermd, niet erkend in hun pijn. Hun gevoelens van eenzaamheid raken me diep, wanneer ze het gevoel hebben nergens terecht te kunnen, omdat ze de eerste keer al niet werden geloofd of geholpen.

erkenning

De woorden van Van Hilten zijn een klap in het gezicht van de slachtoffers. Zij hébben in veel gevallen melding gedaan bij de ouderlingen in hun gemeente. Er is niet naar hen geluisterd. Wat had Van Hilten verwacht dan? Dat zij nogmaals zouden aankloppen bij een organisatie die hen de eerste keer al in de steek gelaten heeft?

Volgens het artikel denkt de woordvoerder van de Jehova’s Getuigen dat de mensen niet bij hen aangeklopt hebben omdat ze ‘niet per se geestelijke hulp willen, maar ons als geloofsgemeenschap aan de kaak willen stellen’.

“De ‘meldpunten’ zijn je eigen ouderlingen.”

Slachtoffers van seksueel misbruik binnen deze geloofsgroepering zoeken inderdaad geen ‘geestelijke hulp’ in de vorm van bijbelteksten of Wachttoren-artikelen. Zij willen erkend worden in wat hun is aangedaan.

Erkennen van eigen falen vereist kracht. Het is daarentegen zwak om misbruikslachtoffers die zich moedig durven uitspreken over pijnlijke ervaringen, verkeerde motieven toe te schrijven. Het is zwak om als organisatie daarmee zelf in een slachtofferrol te kruipen en te doen alsof je in je geloof wordt aangevallen.

Als de Jehova’s Getuigen werkelijk elke ellende die mensen is aangedaan, willen goedmaken, zullen ze tot erkenning moeten komen van wat er is misgegaan. Van Hilten zegt: ‘Ons kerkgenootschap staat wereldwijd bekend om de hoge morele normen en maatstaven. Dan verwacht je dit niet.’ Een organisatie met dergelijke hoge morele maatstaven zou de morele verplichting moeten voelen daadwerkelijk de veiligheid van kinderen centraal te stellen. Dat betekent verantwoordelijkheid nemen en eerlijk durven zijn, met een open houding naar het eigen beleid durven kijken, ook wanneer daarin tekortkomingen voorkomen. Alleen dan kan er recht worden gedaan.

Geplaatst in: Nederlands Dagblad