Incest door mijn vader, een Jehovah’s Getuige
Mijn ouders werden kort na de Tweede Wereldoorlog Jehovah’s Getuigen. Ik werd in 1948 geboren, en net als mijn broer, ben ik dus in dit geloof opgevoed.
Dit geloof betekende onder andere dat mijn vader militaire dienst weigerde. Hij wilde niet worden uitgezonden met de Politionele Acties naar toenmalig Nederlands Indië. Als dienstweigeraar moest hij drie jaar lang de hei in Drenthe omspitten, terwijl mijn moeder thuis in Amsterdam zat met mijn broertje, en later met mij als baby erbij. Geen gemakkelijke start dus.
Verder betekende het dat ons leven thuis, naast werk en school, volledig in dienst stond van het geloof. Mijn ouders gingen ‘langs de deur’ om ‘het goede nieuws te verkondigen’. Soms nam mijn moeder mij daarbij mee. Bij de avondmaaltijd werd er aan tafel door mijn vader hardop gebeden en voorgelezen uit de Bijbel of uit lectuur van ‘het genootschap’.
Daarnaast waren er drie keer per week ‘vergaderingen’, waarvan twee keer met de hele gemeente in de ‘Koninkrijkszaal’ en de derde keer met een klein groepje bij een geloofsgenoot thuis. Ik herinner me dat ik toen ik klein was alleen op zaterdagavond mee mocht naar de ‘vergadering’, want de overige avonden moest ik natuurlijk op tijd naar bed. Daarom gingen mijn ouders om beurten daarheen, zodat een van beiden thuisbleef bij mijn broer en mij. Toen mijn broer oud genoeg was, een jaar of veertien, mocht of moest hij alle avonden mee. Nog steeds bleven mijn ouders om de beurt thuis bij mij.
Op een avond paste mijn vader op mij, terwijl mijn moeder en mijn broer naar de ‘vergadering’ waren. Ik was tien jaar. Toen mijn vader me naar bed bracht, kroop hij ‘voor de gezelligheid’ even bij mij in bed. Zo begon het seksueel misbruik. Ik was een tenger meisje en nog niet voorgelicht. Ik had geen idee wat er gebeurde. Toen mijn vader klaar kwam, zei ik: ‘Papa, u heeft in bed geplast!’ Mijn vader bezwoer mij dat ik niets tegen mama mocht zeggen. Dat durfde ik dus ook niet. Bovendien wist ik toen niet hoe en met welke woorden ik dit had kunnen vertellen.
Dit is zo een hele tijd doorgegaan. Totdat op een avond, terwijl mijn vader weer bij mij in bed lag, de buitendeur openging en mijn broer binnenstapte. Hij begeleidde de gezangen op de piano in de ‘Koninkrijkszaal’, maar was zijn muziekbundel vergeten en die kwam hij tussendoor even halen. Toen hij deur van de slaapkamer opendeed, ontdekte hij mijn vader bij mij in bed.
De volgende ochtend vroeg mijn broer aan mij: ‘Doet papa dat vaker, dat hij bij jou in bed komt?’ Ik antwoordde naar waarheid: ‘Ja.’ Mijn broer wist natuurlijk ook niet wat hij hiermee aan moest. Maar gelukkig stopte wel het misbruik. Ik begreep er toen niets van, maar achteraf denk ik dat mijn vader geschrokken was toen zijn zoon hem betrapte.
Pas toen ik veertien was, begon ik te begrijpen dat wat mijn vader met mij had uitgespookt iets met ‘seks’ te maken had. Op een avond toen mijn moeder mij naar bed bracht, overwon ik mijn angst en zei tegen haar: ‘Papa heeft met mij gedaan dat ik een kindje kreeg.’ Zo kinderlijk drukte ik me toen nog uit, omdat ik geen andere woorden kende voor wat er met mij gebeurd was.
Mijn moeder schrok heel erg en zei dat ze er met papa over zou praten. De volgende avond brachten ze mij daarom samen naar bed, maar eerst knielden we met zijn drieën voor mijn bed. Mijn vader ging hardop bidden, namens ons alle drie. Hij bad het ‘Onze vader’ en vroeg dus om vergeving voor ‘onze schulden’. Toen liet ik alles over me heen komen, maar later ben ik daar heel boos om geworden: hoezo onze schulden? Het was zijn schuld!
Verder werd er niet meer over gesproken. Mijn vader bekende zijn misstappen niet aan de ‘gemeentedienaren’ (de term ‘ouderlingen’ werd toen nog niet gebruikt) en mijn moeder hield ook haar mond. Mijn vader bleef gewoon ‘theocratische schooldienaar’. Voor mij werd ook geen hulp gezocht. Er werd net gedaan alsof er niets gebeurd was.
Toen ik achttien was ben ik radicaal met dit geloof gestopt. Wat een bevrijding! Ook heb ik hulp gezocht bij een psycholoog om mijn incestverleden te verwerken. Toch heeft het heel lang negatief doorgewerkt, met name in de vorm van relatieproblemen.
In 1978 ben ik getrouwd en wij hebben twee kinderen gekregen: een dochter en een zoon. Met mijn ouders had ik nog wel contact. Mijn vader leek als opa veel leuker en liever dan hij vroeger als vader voor mijn broer en mij was geweest. Ik was daar blij mee en zag het als een vorm van goedmaken van zijn kant.
Totdat onze dochter, ook op haar veertiende, vertelde dat ook zij van jongs af aan ‘een geheimpje’ met opa had. Mijn wereld stortte in. We hebben het contact met mijn vader verbroken en hulp gezocht voor onze dochter en ook opnieuw voor mij. Met mijn moeder hebben we ook heel lang geen contact kunnen hebben, maar na het overlijden van mijn vader op 80-jarige leeftijd in 2000 hebben we het contact met haar toch maar hersteld.
Overigens vertelde mijn vader mij, toen ik een jaar of 20 was, dus ongeveer in 1968, zo langs zijn neus weg dat hij gestopt was met JG-zijn, omdat hij er eigenlijk ‘toch niets van geloofde’. Mijn moeder daarentegen is tot haar laatste snik (ze is in 2012) overleden op 96-jarige leeftijd) ‘in de waarheid’ gebleven.
Wat heeft de organisatie van Jehovah’s Getuigen met dit alles te maken? Het is niet zo dat er toen melding is gemaakt van het misbruik en dat zij in gebreke zijn gebleven. Mijn vader is dus ook nooit ‘uitgesloten’. Ook nadat hij gestopt was met dit geloof, ging hij soms voor de gezelligheid met mijn moeder mee naar ‘kringvergaderingen’ en werd daar dus nog wel beschouwd als een ‘broeder’. Maar dat was zijn eigen schijnheiligheid, daarin gesteund door mijn moeder die hem altijd de hand boven het hoofd hield, en dat verwijt ik dus niet aan de organisatie.
Wel vind ik dat dit geloof heeft bijgedragen aan een context waarin seksueel misbruik kon plaatsvinden. Dan bedoel ik de hiërarchische structuur en patriarchale opvattingen (‘de man is het hoofd van het gezin’, wat mijn vader maar al te graag benadrukte) en de dogmatiek (de Bijbel letterlijk nemen en niet zelf nadenken, de interpretatie van de ‘broeders’ in Brooklyn niet ter discussie stellen, maar klakkeloos navolgen en uitdragen).
==============================================================================================
Hanneke Lankhorst heeft twee boeken geschreven:
Het verhaal van Johanna is een autobiografische roman. Johanna groeit op in een gezin met een autoritaire, liefdeloze vader, een lieve maar angstige moeder, en het benauwende geloof van een christelijke sekte. Naarmate zij ouder wordt, probeert zij zich hieraan te ontworstelen, maar het verleden blijft haar achtervolgen. Dit verhaal speelt zich af in het naoorlogse Amsterdam. Met Johanna beleven we de overgang van de strenge jaren vijftig naar de zestiger en zeventiger jaren, de tijd van ‘alles moet kunnen’.
(ISBN 978-90-8759-172-4, uitgegeven in 2011)
Sanne, Johanna’s dochter is het vervolg op Het verhaal van Johanna. Dit aangrijpende verhaal gaat over de gevolgen van het misbruik in het leven van Sanne als kind, tiener en jonge vrouw. Een geschiedenis die zich herhaalde, want de moeder was vroeger ook slachtoffer van dezelfde dader, haar eigen vader, de opa van Sanne.
(ISBN 978-90-8759-351-3, uitgegeven in 2013).
Beide boeken zijn te bestellen bij iedere boekhandel en bij bol.com, als paperback of e-book. Ook zijn ze in veel Openbare bibliotheken in het hele land te leen. Want de enige remedie tegen seksueel misbruik, waar dan ook, is openheid!