Jack werd seksueel misbruikt binnen de Jehovah’s Getuigen
Jack* (33) groeit op in een omgeving die hij als liefdeloos ervaart. Zijn vader is een alcoholist en zijn moeder een emotioneel beschadigde vrouw, die geen liefde kan geven. Omdat moeder lid is van de Jehovah’s Getuigen (voor het gemak schrijf ik in dit artikel JG), is dit de omgeving die Jack als ‘normaal’ ervaart.
Hij is nog maar zes jaar, wanneer hij seksueel misbruikt wordt door een ander JG-lid, de toen 18-jarige zoon van een vriendin van zijn moeder. Het misbruik duurt tot zijn 13e jaar.
Voor Dogmavrij* mocht Inge Bosscha Jack enkele vragen stellen over hoe zijn leven is verlopen.
Het verhaal van Jack
Het is een vrolijke, levenslustige man die mij te woord staat. Zelf beschrijft hij deze eigenschappen als ‘chaotisch’, maar op mij komt hij helder, gevoelig en intelligent over.
We hebben een openhartig gesprek.
Het moet afschuwelijk zijn om misbruikt te worden en dan nog wel in die onveilige omgeving, waarin Jack op zichzelf is aangewezen. Ik vraag mij af hoe het misbruik gestopt is.
“Toen ik 13 was heb ik er eindelijk met mijn moeder over durven spreken. Via haar is het bij de ouderlingen van de JG terecht gekomen. Degene die mij misbruikte, woonde in een andere gemeente en de ouderlingen van mijn gemeente hebben contact gezocht met de ouderlingen van zijn gemeente. Zij hebben deze persoon ermee geconfronteerd en hij heeft gelukkig bekend.
Ik had niet geweten wat ik anders had moeten doen. Bij de JG wordt de twee-getuigen-regel gehanteerd, wat inhoudt dat bij een beschuldiging van misbruik, deze alleen gegrond wordt verklaard wanneer er nòg iemand is die dit kan bevestigen. Dit betekent dat misschien wel de meeste gevallen niet in behandeling worden genomen. In mijn geval gaf de dader het misbruik toe, waardoor in elk geval duidelijk was dat het echt was gebeurd.”
Waren er nog gevolgen voor de dader? Was er sprake van straf en waaruit bestond die straf?
“De dader werd ‘op restricties gezet’, wat betekende dat hij geen ouderling mocht zijn en ook geen ‘dienaar in de bediening’* mocht worden.
Vanwege dat er een ‘smaad op de gemeente’ kon komen, werd mij afgeraden om naar de politie te gaan. Dit is gebruikelijk beleid bij de JG. Ze lossen de dingen liever intern op.”
Inmiddels ben je geen lid van de JG meer. Hoe ben je eruit geraakt?
“Ik hield mij als puber steeds meer bezig met roken, drinken, drugs en seks. Zaken die allemaal verboden zijn bij de JG. Meerdere malen werd ik gewaarschuwd en moest ik mij bekeren, maar ‘de wereld’ trok steeds harder aan me, tot ik op mijn 22ste werd buitengesloten.”
Wat betekende dit in de praktijk voor jou?
“Dat ik er niet meer bij hoorde en dat JG-leden mij moesten negeren. Vanaf dat moment had ik geen contact meer met mijn moeder en mijn jongere broertje. Ik was volledig op mezelf aangewezen. Ik hield mij staande door de drugs te blijven gebruiken en door net te doen alsof het allemaal heel normaal was. Alsof het prima met mij ging. Lange tijd werkte dit goed.
Ik zocht nog steeds naar liefde, was erg onzeker en een echte pleaser. Ik wilde het iedereen naar de zin maken. Hield me liever bezig met de gevoelens van anderen, dan met die van mezelf. Tot ik op mijn 29ste in een depressie terecht kwam. Maandenlang ben ik depressief geweest. Toen heb ik een half jaar bij een levenscoach gelopen. In die periode leerde ik dealen met mijn eigen weggestopte gevoelens. Daardoor kon ik alles achter me laten en kan ik vandaag zeggen dat ik heel sterk ben en zeer positief in het leven sta.”
Je hebt er dus zelf keihard voor moeten werken. Wat heb je vanuit de JG aan steun en zorg gemist?
“Alles! Er was helemaal geen zorg, geen nazorg, niks. Ze hadden een herderlijke functie en ik was één van hun ‘schapen’. Ze hadden het moeten zien, dat het niet goed met me ging. Ze hadden me vaderlijk naar een psycholoog moeten sturen. Maar ze veroordeelden me en sloten me buiten.”
Is er nog iets dat je zou willen zeggen tegen de ouderlingen van de JG?
“Ik heb geen probleem meer met de JG, maar die uitsluitingsregel is echt bullshit. Die moeten ze schrappen. Voor de rest: ze doen maar. Als ze maar weten dat hun zwijgcultuur ervoor zorgt dat slachtoffers niemand hebben om op terug te vallen. En die twee-getuigen-regel… die mogen ze ook schrappen. Ze moeten leren omzien naar de slachtoffers, in plaats van hen zo snel mogelijk weer het zwijgen op te leggen.
Trouwens, vorig jaar werd ik ineens benaderd door mijn broertje, die nog steeds JG is. Hij vroeg me of ik nog een keer met de dader wilde praten in het bijzijn van 2 ouderlingen. Ik vond dat goed, wanneer mijn toenmalige vriendin er ook bij mocht zijn. In eerste instantie mocht dit, maar later was ze toch niet meer welkom. Ik besloot toen dat ik niet alleen wilde en ben toen niet gegaan. Later bleek dat dit allemaal opgezet was om mij weer terug bij de club te krijgen. Ik vind het jammer dat het zo loopt en ik mis mijn broertje heel erg.”
Jack vertelt iets over zijn broertje en hoe ze op elkaar lijken. Hij lacht, maar ik hoor ook het verdriet in zijn stem. Wat afschuwelijk hoe een familie verscheurd raakt puur op grond van religieuze regels!
Wil Jack nog iets zeggen tegen eventuele huidige slachtoffers?
“Ja. Zoek alsjeblieft hulp! Ga naar de politie, ga naar de psycholoog, zorg zèlf dat je steun krijgt, want binnen de JG zullen ze je waarschijnlijk het zwijgen opleggen.
En vergeet niet dat je hier ècht overheen kunt komen. Het is mij ook gelukt.”
* Jack is een verzonnen naam, zijn verhaal is dit echter niet.
* Dit verhaal is met toestemming van Inge Bosscha overgenomen op onze website. Het origineel is hier te vinden: Jack werd seksueel misbruikt binnen de Jehovah’s Getuigen