Beeldvorming belemmert zicht op misbruikproblematiek
Waarschuwing: Vanwege de gevoeligheid van het onderwerp kan dit artikel emotionele reacties losmaken. Wij vinden het echter belangrijk om tot de kern van het probleem te komen. Daarbij is het belangrijk onjuistheden te vermijden.
In een recent artikel van Hart van Nederland noemde cultuurfilosoof en seksuoloog Erik van Beek pedofilie een blinde vlek: “Alles wat met onderwerp te maken heeft lijkt ogenblikkelijk een soort rem te zetten op het vermogen tot nuance of nadenken.” Seksueel kindermisbruik is een emotioneel beladen onderwerp.
Mensen weten vaak het verschil niet tussen pedofilie en seksueel kindermisbruik. Dit zien wij ook in uitspraken die gedaan worden over de organisatie van Jehovah’s Getuigen. Deze zou (tien)duizenden beschuldigingen aangaande pedofielen bewaren en achterhouden. Het woord ‘pedofielen’ lijkt van toepassing te worden gebracht op alle kindermisbruikers. Dit is feitelijk onjuist.
Ook lijken veel ex-Jehovah’s Getuigen te struikelen over het woordje ‘zonde’ met betrekking tot seksueel misbruik. Enige uitleg over het gebruik van de woorden ‘zonde’ en ‘misdrijf’ lijkt ook nodig.
80 % van de kindermisbruikers is GEEN pedofiel
Pedofilie houdt in dat iemand – een volwassene of adolescent – zich primair seksueel aangetrokken voelt tot pre-puberale (en dus nog niet geslachtsrijpe) kinderen. Het betreft dan kinderen van 13 jaar of jonger. Niet iedere pedofiel heeft seks met kinderen. Iemand met pedofiele gevoelens kan zich heel goed realiseren dat seks met kinderen sociaal onacceptabel is en schadelijk voor het kind.
Pedoseksualiteit is het daadwerkelijk in praktijk brengen van de pedofiele gevoelens. Pedofilie valt niet altijd samen met pedoseksualiteit. Pedofilie betreft het verlangen naar seksueel contact met kinderen, pedoseksualiteit het daadwerkelijk hebben van seks met kinderen.
80% van de seksueel kindermisbruikers is geen pedofiel (Nationaal Rapporteur 2014, blz. 64). In de meeste gevallen is er sprake van gelegenheidsplegers of antisociale plegers. In deze situaties is er dus geen sprake van seksuele aantrekkingskracht tot jonge kinderen. Het is dan ook feitelijk onjuist om naar alle seksueel kindermisbruikers te verwijzen als zou het gaan om pedofielen. Het leidt af van het werkelijke probleem. Het stelt seksueel kindermisbruik voor als een probleem van pedofielen terwijl het veel groter is dan dat.
Antisociale plegers en gelegenheidsplegers
De antisociale pleger maakt het doorgaans niet zoveel uit met wie hij seks heeft. Kinderen zijn gemakkelijke slachtoffers. Bij de antisociale pleger ontbreekt vaak een goed functionerend geweten. Waar een pedofiel vaak wel oprechte genegenheid voor het kind koestert, ontbreekt deze bij de antisociale pleger. Het zijn de antisociale plegers die hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor de ernstigste misbruikzaken, soms met dodelijke afloop. (Denk hierbij bijv. aan Marc Dutroux).
Gelegenheidsplegers voelen zich normaal gesproken seksueel aangetrokken tot volwassenen. Ze hebben seks met een kind (of kinderen) omdat de gelegenheid er is en persoonlijke omstandigheden tot het misbruik bijdragen. Daarbij kan gedacht worden aan een vader (of moeder) die door echtscheiding, overlijden partner of wellicht seksuele problemen binnen het huwelijk zijn/haar seksuele verlangens niet kwijt kan en zich vergrijpt aan een (eigen) kind. Ook in sekstoerisme is er sprake van gelegenheidsplegers. Omstandigheden en de situatie zijn hier bepalend voor het misbruik. Een andere oorzaak vraagt om een andere aanpak voor preventie. De problematiek die tot het misbruik heeft geleid of kan leiden, dient te worden aangepakt.
Zoals bekend worden in de organisatie van Jehovah’s Getuigen gegevens bewaard van (ex)leden die beschuldigt zijn van seksueel misbruik. In de ruime meerderheid van deze beschuldigingen gaat het niet om pedofilie. Het is onjuist om alle plegers van seksueel misbruik als pedofielen aan te duiden.
Zonde versus misdrijf
Onder voormalige Jehovah’s Getuigen wordt gezegd dat seksueel misbruik geen zonde is maar een misdrijf. De organisatie van Jehovah’s Getuigen erkent zelf ook dat het een misdrijf is. Toch zullen zij meer de nadruk leggen op dat het een zonde is. Voor een religieuze organisatie is dit niet ongewoon. Iets kan zowel een misdrijf als een zonde zijn. Een misdrijf is een juridisch begrip dat wordt gebruikt voor een overtreding van de seculiere wet, een zonde is een religieus begrip dat wordt gebruik voor een overtreding van (wat men ziet als) Gods wet.
Het is de context die bepaalt welk woord er gebruikt wordt. Dat seksueel misbruik in een Wachttorenartikel vooral een zonde wordt genoemd is te verwachten. Het is immers een religieus artikel dat uitlegt hoe binnen een religieuze organisatie met klachten van misbruik wordt omgegaan. Het zou pas raar zijn als er in die context zou worden gesproken van een misdrijf. Ouderlingen hebben geen bevoegdheden om misdrijven af te handelen, want dat is een overtreding van de wereldse wet. Ze hebben wel bevoegdheid over een overtreding van een religieuze wet.
Natuurlijk willen we graag dat seksueel misbruik wordt afgehandeld door politie en justitie. Als het gaat om situaties rond seksueel kindermisbruik, valt er bij Jehovah’s Getuigen zeker nog genoeg te verbeteren wat betreft het inschakelen van en doorverwijzen naar bevoegde autoriteiten.
Die ophef over het woord ‘zonde’ leidt juist af van de werkelijke problematiek. Verbetering bereik je niet door te laten zien dat je zelf niet weet in welke context je de woorden ‘zonde’ en ‘misdrijf’ dient te gebruiken.
Focus op werkelijke problematiek
Willen we dat een probleem wordt aangepakt of opgelost, dan zullen we tot de kern van het probleem moeten doordringen. Een onjuist gebruik van de term ‘pedofielen’ richt de aandacht op deze relatief kleine groep personen (die bovendien niet altijd daders zijn!) en leidt af van het veel grotere probleem. Immers, 80% van het seksueel misbruik wordt niet door pedofielen gepleegd. Veel misbruik wordt gepleegd door antisociale plegers en gelegenheidsplegers. Bij beide spelen andere motieven en factoren een rol. Als voormalige Jehovah’s Getuigen het beeld schetsen dat seksueel misbruikers roofdieren zijn die jacht maken op kinderen, dan is er geen oog voor de werkelijke drijfveren en oorzaken van het probleem. Het probleem kan er juist groter door worden.
Jehovah’s Getuigen noemen seksueel misbruik een zonde. In de Bijbel wordt seksueel kindermisbruik niet als zonde genoemd. Je zou dus ook blij kunnen zijn dat een religieuze organisatie die de Bijbel nogal letterlijk neemt het wel als een zonde beschouwt. Dat betekent dat ze het moreel afwijzen. Zaak is te onderscheiden vanuit welk perspectief en in welke context een (religieus) woord wordt gebruikt. Jehovah’s Getuigen erkennen wel dat het voor de wereldlijke wet een misdrijf is. Het probleem is niet het gebruik van het woord ‘zonde’, maar de weerstand om met interne problemen naar buiten te treden en daadwerkelijk melding te doen bij de autoriteiten.
Het is begrijpelijk dat het onderwerp seksueel kindermisbruik emoties oproept, zeker als je er zelf mee te maken hebt gehad. Die gevoelens mogen er zijn. Maar emoties kunnen ook onze blik op de zaak vertroebelen. Om tot de kern van het probleem te komen, is het van belang onjuistheden te vermijden en niet te blijven hangen in bijzaken of randverschijnselen. Alleen door te zoeken naar de werkelijke wortel van het probleem kan aan een oplossing worden gewerkt.