Verstrikt in framing: media, misstanden en minderheidsreligies
(geschreven door: Aswin Suierveld en Raymond Hintjes)
Op 19 maart 2024 heeft de Tweede Kamer de motie van Nispen aangenomen, waardoor de manier waarop Jehovah’s Getuigen omgaan met seksueel misbruik en het praktiseren van shunning opnieuw onder de aandacht is gekomen van de Tweede Kamer. Echter, deze motie lijkt te zijn gebaseerd op aannames en onzorgvuldigheden, en is sterk beïnvloed door een eenzijdige weergave in de media, vooral door de recente documentaire van Videoland.
Stichting Reclaimed Voices heeft altijd geprobeerd zeer zorgvuldig te zijn om te voorkomen dat we ongegronde beschuldigingen uiten en dat onnauwkeurige verklaringen onze geloofwaardigheid zouden schaden. Wij zijn van mening dat de oplossingen voor de problemen die we binnen de Jehovah’s Getuigen waarnemen, kunnen worden gevonden door het probleem zorgvuldig te benoemen en daarbij recht te doen aan alle betrokken partijen, of het nu voormalige leden, actieve leden of de organisatie van Jehovah’s Getuigen betreft.
In dit artikel willen we graag stilstaan bij de volgende zaken:
- Ten eerste willen we de onzorgvuldige aannames en beweringen in de motie bespreken over de wijze waarop Jehovah’s Getuigen omgaan met seksueel misbruik. We zullen deze aannames kritisch analyseren en wijzen op de conclusies uit het onderzoek van de Universiteit Utrecht en recente wijzigingen in het beleid van Jehovah’s Getuigen
- Daarnaast zullen we ingaan op de onzorgvuldige aannames en beweringen die gedaan worden met betrekking tot de praktijk van shunning. Wij wijzen op een recent artikel in het Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid en de beleidsreactie van de minister op het onderzoek uitgevoerd door de Open Universiteit. De conclusie uit dit onderzoek is dat de praktijk van shunning toelaatbaar is onder de wet en binnen de grenzen valt van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.
- We willen het gebruik van pejoratieve termen belichten wanneer er over Jehovah’s Getuigen wordt gesproken, en de rol die de media hierin vervullen. Het gebruik van een term als ‘sekte’ beïnvloedt het publieke discours en staat de aanpak van geconstateerde problemen, zoals de omgang met klachten van misbruik en de gevolgen van shunning, in de weg.
- Tot slot willen we benadrukken hoe het seculiere standpunt vaak een rol speelt bij het toeschrijven van maatschappelijke problemen aan minderheidsreligies. Het is belangrijk om ons bewust te zijn van onze eigen levensbeschouwelijke overtuigingen om dit te voorkomen.
Uitspraken in de motie over seksueel misbruik
De huidige motie die door de Kamer is aangenomen spreekt van ‘het intern afdoen van seksueel misbruik en het ontmoedigen hier aangifte van te doen’. Het beleidsdocument van Jehovah’s Getuigen zegt in alinea 4: ‘In alle gevallen hebben het slachtoffer en de ouders het recht om aangifte te doen van kindermisbruik. Het slachtoffer, de ouders of ieder ander die kindermisbruik bij de ouderlingen meldt, wordt er daarom door de ouderlingen duidelijk over geïnformeerd dat ze het recht hebben aangifte te doen. Iemand die ervoor kiest aangifte te doen, wordt niet door de ouderlingen bekritiseerd.’ Bovendien stellen de Jehovah’s Getuigen in alinea 10 dat ‘[d]e procedure die de ouderlingen volgen bij een beschuldiging van kindermisbruik […] geen vervanging [vormt] voor een procedure bij de autoriteiten.’ De motie suggereert dat het bestaan van een interne procedure het probleem is, terwijl de interne procedures binnen Jehovah’s Getuigen enkel religieus van aard zijn. Het betreft kerktucht en valt daarmee onder de reikwijdte van artikel 2:2 lid 2 BW (1).
Het interne religieuze rechtssysteem van Jehovah’s Getuigen is niet specifiek ontworpen om gevallen van seksueel misbruik te verbergen en te voorkomen dat ze naar buiten komen. Het probleem met het behandelen van klachten over seksueel misbruik komt niet primair voort uit dit rechtssysteem, maar eerder uit de geloofscultuur. De deelnemers aan het onderzoek van de Universiteit Utrecht beschrijven deze cultuur als ‘naar binnen gericht’. Het verzwijgen lijkt gericht te zijn op het beschermen van de reputatie, een mechanisme dat we in diverse sectoren van de maatschappij tegenkomen. Daarnaast lijkt ook een interpretatie van een Bijbels principe hierbij een rol te spelen (2). De onderzoekers concluderen dat er verschillende interpretaties lijken te bestaan over wat wel of niet is toegestaan op het gebied van aangifte doen. Zij ontvingen signalen dat ‘het doen van aangifte bij de politie werd afgeraden door ouderlingen of door eigen ouders. Zelfs wanneer er geen sprake was van actief afraden, dachten meerdere respondenten dat het niet toegestaan was om aangifte te doen [cursief, RV] (3).’
Ervaringen van misbruikslachtoffers die zijn gedeeld met de media en met andere partijen, hebben vaak langere tijd geleden plaatsgevonden. Deze dienen te worden verstaan in het licht van de genoemde geloofscultuur en in hun historische context. De motie houdt geen rekening met beleid dat in het afgelopen decennium is ontwikkeld. Zoals uit het rapport van de Universiteit Utrecht blijkt heeft zowel het bestuur van de Jehovah’s Getuigen als stichting Reclaimed Voices met de onderzoekers gesproken. Beide bevestigen dat er veranderingen in het beleid hebben plaatsgevonden (4).
Bovendien stelt de motie dat ‘diverse onderzoeken in het verleden niet tot structurele veranderingen hebben geleid.’ Het onderzoek van de Universiteit Utrecht is gepubliceerd in 2020. Behalve dat het onjuist is om te stellen dat de Jehovah’s Getuigen hun beleid niet gedurende de tijd zouden veranderen, gezien wijzigingen die in het recente verleden hebben plaatsgevonden, hebben cultuurveranderingen nu eenmaal tijd nodig. Ook dit wordt bevestigd door de onderzoekers van de Universiteit Utrecht (5).
Op dit moment vindt er een onderzoek plaats door het WODC. Dit onderzoek richt zich o.a. op het in kaart brengen of in de afgelopen jaren binnen geloofsgemeenschappen protocollen, voorlichting en regels zijn aangepast met als doel om seksueel (kinder-)misbruik te voorkomen. Dit onderzoek komt voort uit een aanbeveling van het onderzoek door de Universiteit Utrecht. Wij vinden het belangrijk dat een aangenomen motie niet de zorgvuldigheid van dit nieuwe onderzoek doorkruist.
Wij trekken vooralsnog de conclusie dat er geen sprake is van wetsovertredingen in relatie tot de omgang met seksueel misbruik zoals de motie onterecht suggereert. Het probleem rond de afhandeling van misbruik kent andere oorzaken die complexer van aard zijn, zoals uit de conclusies van de Universiteit Utrecht blijkt (6). Uiteraard zijn wij voorstanders van goede hulpverlening aan slachtoffers van misbruik. Wel constateren wij dat hulpverleners vaak over te weinig zorgvuldige kennis van religie beschikken.
De motie verzoekt de regering ‘naar effectieve manieren te zoeken om deze praktijken binnen besloten gemeenschappen te stoppen om nieuwe slachtoffers te voorkomen.’ Dit baart ons zorgen omdat ‘deze praktijken’ verwijst naar onzorgvuldige veronderstellingen. Bovendien lijkt dit verzoek in strijd te zijn met fundamentele rechten in zowel de wet als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Uitspraken in de motie over sociaal doodverklaren
Hoewel Stichting Reclaimed Voices zich niet richt op de kwesties die voort lijken te komen uit de praktijk van shunning, voelen we toch de noodzaak om hier enkele opmerkingen over te maken. We erkennen dat deze praktijk persoonlijk emotioneel leed kan veroorzaken. Toch is het belangrijk deze praktijk niet uitsluitend vanuit een sociaal-emotioneel perspectief te benaderen. Het is van groot belang vanuit een breder perspectief te kijken en te begrijpen waarom democratische rechtsstaten religieuze instellingen toestaan autonoom te opereren en hun eigen regels op te leggen, zelfs als deze in strijd zijn met bredere maatschappelijke normen.
In dit kader wijzen wij graag op een artikel dat recent is verschenen in het Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid waar mr. Pieter Pel nader ingaat op de praktijk van uitsluiting en mijding (shunning) door Jehovah’s Getuigen in het perspectief van de rechtsstaat (7). Pel concludeert dat volgens het Europees Hof de praktijken van uitsluiting en mijding door de Jehovah’s Getuigen binnen de vrijheid van religie vallen en daarom rechtmatig zijn. Kritiek op deze praktijken van ex-Getuigen en anderen biedt geen basis voor ingrijpen in deze geloofsovertuigingen. Deze praktijken zijn beschermd onder artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zijn religieus gemotiveerd en worden niet als disproportioneel of onrechtmatig beschouwd (8). Deze conclusie sluit aan bij het onderzoek dat gedaan is door de Open Universiteit (9).
In zijn beleidsreactie bevestigt de minister van Rechtsbescherming deze conclusie. Bovendien geeft hij aan in te willen zetten op goede hulpverlening. Daarnaast wordt in deze reactie aangekondigd dat ook hier vervolgonderzoek op zal plaatsvinden (10). Zoals wij bij onze opmerkingen over seksueel misbruik hebben aangegeven, willen wij ook hier nogmaals erop wijzen dat goede kennis over religie en de betekenis daarvan, vaak ontbreekt bij hulpverleners.
Verder willen wij bij dit onderwerp aangeven dat er recent door de leiding van Jehovah’s Getuigen een aantal veranderingen zijn aangekondigd in hun beleid aangaande uitsluiting en shunning (11).
Gebruik van de termen ‘sekte’ en ‘Jehova’s’
In onze communicatie hebben we altijd geprobeerd geen denigrerende termen te gebruiken om de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen mee aan te duiden. We vermijden bewust het gebruik van het woord ‘sekte’, omdat dit een negatieve connotatie heeft. Het hanteren van een dergelijke term staat een objectieve beoordeling van Jehovah’s Getuigen in de weg en draagt niet bij aan het oplossen van vermeende misstanden. Verder wijzen wij nooit naar Jehovah’s Getuigen met alleen maar gebruikmaking van de term ‘Jehova’s’. De Getuigen van Jehovah ervaren dit als beledigend aangezien Jehovah de naam van God is.
Het gebruik van dergelijke termen wijst op een vooringenomenheid bij de gebruiker ervan. Wij vinden het zorgelijk dat politici en anderen deze termen gebruiken. Het staat een oprechte dialoog en elke mogelijke verandering bij voorbaat in de weg.
Wij komen tot de conclusie dat de media een significante rol spelen bij het gebruik van dergelijke termen, en deze zelfs actief aanreiken tijdens interviews met voormalige leden. Op deze manier dragen de media bij aan het beeld van Jehovah’s Getuigen als een gevaarlijke sekte die schade toebrengt aan haar leden. Het gebruik van het label ‘sekte’ en de selectieve keuze van deskundigen, vaak therapeuten of psychologen, terwijl andere en wetenschappelijke standpunten worden genegeerd, versterkt negatieve stereotypen en houdt deze in stand. Dit is iets wat we zelf hebben ervaren in onze interacties met de media.
Daarnaast valt op dat een groeiend aantal voormalige leden van Jehovah’s Getuigen elkaar ontmoet op sociale media kanalen op internet, waarbij ze elkaar veelal bevestigen in een negatief beeld van de groep. Kritische of genuanceerde opvattingen die een ander perspectief bieden, worden vaak niet getolereerd. Informatie die de eigen opvatting lijkt te bevestigen, krijgt de voorkeur boven informatie die deze lijkt te weerleggen, een fenomeen bekend als confirmation bias. Het idee dat Jehovah’s Getuigen een destructieve sekte zijn, lijkt dan een aanvaardbare manier te worden om de voormalige groep te beschrijven. Maar in plaats van een objectieve vaststelling moeten we erkennen dat het gebruik van het label ‘sekte’ voor voormalige leden een interpretatiemodel is dat hen een verklaring biedt voor hun ervaringen. Het helpt hen om zich niet te schamen over hun verleden. Tegelijkertijd is het moeilijk vol te houden dat het label ‘sekte’ een neutrale aanduiding is van de organisatie van Jehovah’s Getuigen (12).
In onze reactie op de Expert Opinion (13) n.a.v. het onderzoeksrapport door de Universiteit Utrecht geven wij duidelijk aan dat wij ons bewust zijn van een conflict over ‘cults’ en sekten zoals die sinds de jaren 70 bestaat tussen (nieuw) religieuze bewegingen, critici, ex-leden en religiewetenschappers (14). Het is goed om de reacties van voormalige leden, experts in de vorm van religiewetenschappers en de christelijke gemeenschap van Jehovah’s Getuigen tegen deze achtergrond van oppositie te duiden. In de religiewetenschappen wordt deze oppositie vaak aangeduid met de term anticultmovement (15).
De recent uitgebrachte documentaire Jehovah – Van God los door Videoland lijkt te zijn ingebed in dit bredere kader van oppositie tegen religieuze bewegingen zoals de Jehovah’s Getuigen. Hoewel de gedeelde verhalen zeker aangrijpend zijn en ook herkenbaar voor ons als voormalige leden, baart het ons zorgen dat het gekozen kader van de documentairemakers dat van Jehovah’s Getuigen als sekte is. Het risico bestaat dat dit eenzijdige perspectief bijdraagt aan een verdere stigmatisering van Jehovah’s Getuigen, zonder recht te doen aan de nuances en complexiteit van deze religieuze gemeenschap en de diversiteit aan ervaringen van haar (voormalige) leden.
Stichting Reclaimed Voices heeft tijdens de productie van deze documentaire meerdere keren contact gehad met de eindredacteur van het programma. We hebben herhaaldelijk mondeling en schriftelijk benadrukt dat om een evenwichtige en genuanceerde benadering van Jehovah’s Getuigen in een documentaire te bereiken, het belangrijk is om je als programmamaker bewust te zijn van je eigen levensbeschouwelijke standpunt en hoe dit de kijk op Jehovah’s Getuigen beïnvloedt. Wij hebben aangegeven dat we graag een documentaireserie zouden zien die evenwichtig en empathisch is, waarbij recht gedaan wordt aan alle betrokkenen en waarbij pejoratieve framingen zoals ‘sekte’ en ‘hersenspoeling’ worden vermeden. Wij hebben ervoor gekozen om als stichting niet in de documentaire te verschijnen, omdat we van mening waren dat dit ons werk als stichting negatief zou beïnvloeden. Wel hebben we onze expertise aangeboden om de programmamakers te helpen situaties van seksueel misbruik binnen de Jehovah’s Getuigen goed te duiden binnen de context van de geloofscultuur. Dit hebben we ook nadrukkelijk benoemd tijdens een persoonlijk gesprek met de eindredacteur, waarbij we ook expliciet onze visie hebben gegeven over het gebruik van de term ‘sekte’. Helaas hebben we na dit gesprek niets meer van de redactie van het programma vernomen. Er is geen gebruik gemaakt van ons aanbod en tijdens het zien van de documentaire constateerden wij tot onze teleurstelling dat men toch heeft gekozen voor de framing van de persoonlijke verhalen van misbruik binnen het sekte discours.
Levensbeschouwelijke diversiteit en de rol van secularisme
In onze hedendaagse samenleving wordt vaak de tegenstelling tussen religieus en niet-religieus, gelovig en niet-gelovig benadrukt. Maar volgens ons is dat een simplistische kijk die voorbijgaat aan het feit dat iedereen een levensbeschouwelijke bril op heeft. Het overheersende narratief is seculier en vrij van religie, wat vaak als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Maar de begrippen ‘religieus’ en ‘seculier’ zijn slechts constructen, ontstaan in een historische context waarbij religie vaak ten onrechte wordt afgeschilderd als irrationeel, intrinsiek schadelijk en gewelddadig (16).
Een seculiere positie is allesbehalve neutraal; net als elke andere levensbeschouwing wordt ze gedreven door waarden en overtuigingen. Dit beïnvloedt hoe we naar groepen zoals de Jehovah’s Getuigen kijken, waarbij vaak wordt vergeten dat er een clash is van verschillende levensbeschouwelijke overtuigingen. Als we niet erkennen dat we altijd vanuit ons eigen levensbeschouwelijke kader spreken, kunnen er misverstanden ontstaan en kunnen partijen zelfs stoppen met elkaar te begrijpen.
Wanneer het seculiere standpunt wordt gepresenteerd als de enige geldige werkelijkheid, kan dit leiden tot normen waaraan iedereen moet voldoen. Religie en vooral minderheidsreligies worden vaak als zondebokken gebruikt voor maatschappelijke problemen, waardoor de aandacht wordt afgeleid van de werkelijke oorzaken van deze problemen. Dit leidt tot een blikvernauwing waarbij maatschappelijke misstanden tot het particuliere probleem van deze religies worden gemaakt. Het trekt de aandacht weg van seksueel misbruik in de samenleving zelf, waar het probleem dan niet voldoende wordt geadresseerd. Onterecht wordt ook de suggestie gewekt dat de omvang van seksueel misbruik groot zou zijn binnen religieuze contexten, terwijl het specifieke van het probleem binnen deze context, zoals bijvoorbeeld de omgang met klachten van misbruik binnen de Jehovah’s Getuigen, uit beeld geraken.
Het besef dat iedereen een levensbeschouwing heeft, zou moeten leiden tot een meer gelijkwaardige benadering. Levensbeschouwelijke opvattingen, zowel seculier als religieus, kunnen met elkaar botsen. Het is belangrijk om bewust te zijn van en te reflecteren op onze eigen levensbeschouwelijke overtuigingen, vooral wanneer we te maken hebben met mensen die een minderheidsreligie aanhangen.
Conclusie
Hoewel het evident is dat bepaalde personen schade hebben geleden door de wijze waarop Jehovah’s Getuigen omgaan met klachten over misbruik, of door de praktijk van uitsluiting (‘shunning’), is het tevens belangrijk om te vermijden dat er een beeld ontstaat van een organisatie die onverschillig staat tegenover haar leden en het geen probleem vindt om anderen te schaden. Een dergelijke weergave van de situatie is onjuist en vormt een belemmering bij het stimuleren van verandering binnen de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen.
Stichting Reclaimed Voices streeft ernaar haar missie uit te voeren met zorgvuldigheid, feitelijkheid en respect voor alle betrokken partijen. De problematiek rond de omgang met misbruik en de praktijk van uitsluiting is complex en niet enkel te herleiden tot interne procedures, maar eerder tot geloofsculturele aspecten. Het is essentieel om een genuanceerde benadering te hanteren en recht te doen aan alle betrokken partijen.
We benadrukken het belang van het vermijden van denigrerende termen zoals ‘sekte’ en ‘Jehova’s’, die een objectieve beoordeling in de weg staan en bijdragen aan negatieve stereotypen. Het seculiere perspectief moet niet als de enige geldige werkelijkheid worden beschouwd; levensbeschouwelijke diversiteit vereist een gelijkwaardige benadering en bewustzijn van onze eigen levensbeschouwelijke overtuigingen.
Tot slot onderstrepen we het belang van goede hulpverlening aan slachtoffers van misbruik, waarbij kennis van religie een cruciale rol speelt. Een evenwichtige en empathische benadering is essentieel om recht te doen aan alle betrokkenen en de complexiteit van religieuze gemeenschappen zoals de Jehovah’s Getuigen te begrijpen.
Eindnoten
(1) Pel, P. T. ‘Hun Eigen Statuut’: Kerkelijk Primaat of Statelijk Privaat? In Perspectieven Op de Godsdienstvrijheid En de Verhouding Tussen Staat En Religie, onder redactie van Van der Broeke, Overbeeke, van der Ploeg, en van der Schyff, 103–32. Zutphen: Uitgeverij Paris, 2019.
(2) Van den Bos, K., et al. (2020). Seksueel misbruik en aangiftebereidheid binnen de gemeenschap van Jehova’s getuigen. Boom Juridisch, p. 116.
(3) Ibid., p. 94, 175-176.
(4) Ibid., p. 124-125, 129-130.
(5) Ibid., p. 182.
(6) Ibid., p. 171-178.
(7) Pel, P. (2024). Jehovah’s Getuigen: uitsluiting en mijding in het perspectief van de rechtsstaat. Tijdschrift Voor Religie, Recht en Beleid, 15(1), 26–47. https://doi.org/10.5553/tvrrb/187977842024015001003
(8) Zie ook: Hintjes, R. (2024). Shunning in religieuze Gemeenschappen. https://www.academia.edu/116456891/Shunning_in_Religieuze_Gemeenschappen?source=swp_share
(9) Van Schaik et al./De Zee(2023). Een verkennend onderzoek naar uitsluiting van ex-leden door religieuze gemeenschappen. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3327
(10) Ministerie van Justitie en Veiligheid. (2023, 15 december). Kamerbrief met beleidsreactie op het WODC onderzoek naar uitsluiting religieuze gemeenschappen. Kamerstuk | Rijksoverheid.nl. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/12/14/tk-beleidsreactie-op-het-wodc-onderzoek-naar-uitsluiting
(11) Jehovah’s Getuigen (2024). Besturende Lichaam update 2024 nr. 2 https://www.jw.org/nl/bibliotheek/videos/#nl/mediaitems/StudioFeatured/docid-1112024005_1_VIDEO
(12) Hintjes, R. (2019). Het model van hersenspoeling- Onwetenschappelijk en dehumaniserend. https://www.academia.edu/40155030/Het_model_van_hersenspoeling
(13) ‘Expert Opinion’. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/01/23/tk-bijlage-1-expert-opinion
(14) Hintjes, R. (2020) Reactie van Reclaimed Voices op Expert Opinion. https://reclaimedvoices.org/wp-content/uploads/2020/02/inhoudelijke-reactie-expert-opinion.pdf
(15) Gallagher, E. V. (2017). ‘Cult Wars’ in Historical Perspective. New York: Routledge.
(16) Cavanaugh, William T. „“Religious Violence as Modern Myth”.” Political Theology, November 2014b: 486-502.